Wijzigingswet Huisvestingswet
Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de regeling in de Huisvestingswet inzake de voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën woningzoekenden te wijzigen en in dat kader tevens de bemiddelende taak van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de coördinerende verantwoordelijkheid van Onze Minister van Binnenlandse Zaken voor die taak in de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers vast te leggen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel II
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III
1
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 april 1995.
2
Aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 60b , eerste lid, en 60f van de Huisvestingswet, wordt voor het eerst uitvoering gegeven met betrekking tot het tweede kalenderhalfjaar van 1995.
3
Een vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door Onze Minister van Justitie gedane bekendmaking omtrent het aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in het tweede kalenderhalfjaar van 1995 dient te worden voorzien, die voldoet aan de vanaf bedoeld tijdstip in artikel 60b, tweede lid bij de letter c, van de Huisvestingswet gestelde vereisten, geldt als de bekendmaking voor genoemd kalenderhalfjaar in de zin van genoemd lid.
4
Een vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door gedeputeerde staten gedane vaststelling omtrent het aantal inwoners van een gemeente per 1 januari 1994, die voldoet aan de vanaf bedoeld tijdstip in artikel 60b, derde lid, van de Huisvestingswet gestelde vereisten, geldt als een vaststelling in de zin van genoemd lid.
5
De vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet door Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Binnenlandse Zaken, van Justitie en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot de gemeenten gerichte verzoeken om medewerking met betrekking tot de huisvesting van verblijfsgerechtigden als bedoeld in artikel 60a, onderdeel a, van de Huisvestingswet, alsmede van houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf als bedoeld in artikel 9a van de Vreemdelingenwet, gelden als taakstellingen in de zin van artikel 60a, onderdeel b, van de Huisvestingswet met dien verstande dat artikel 60c van die wet op deze taakstellingen niet van toepassing is.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 30 maart 1995
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
d
K. J. Tommel
Uitgegeven de eenendertigste maart 1995
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager